Een atoombom, ook wel een A-bom of atoombom genoemd, is een wapen dat gebruikmaakt van de energie die vrijkomt bij een nucleaire reactie om een explosie te veroorzaken. De eerste atoombom werd tijdens de Tweede Wereldoorlog ontwikkeld door wetenschappers die aan het Manhattan Project werkten, een geheime onderzoeksprogramma geleid door de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Canada. Op 6 augustus 1945 gooide de Verenigde Staten een atoombom op de Japanse stad Hiroshima, waarbij 140.000 mensen omkwamen.
Drie dagen later werd er nog een atoombom op Nagasaki gegooid, waarbij 70.000 mensen omkwamen. De bombardementen waren de eerste en enige keer dat atoombommen in oorlog werden gebruikt.
De dreiging van atoombommen bestaat sinds de ontwikkeling van kernwapens. Tijdens de Koude Oorlog bouwden de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie duizenden kernwapens op en voerden een wedloop in kernwapens uit, waardoor het risico op een kernoorlog toenam. Vandaag de dag bezitten verschillende landen kernwapens en zijn er zorgen over de mogelijkheid van kernproliferatie en kernterrorisme.
Er zijn echter ook internationale inspanningen om het aantal kernwapens te verminderen en hun verspreiding te voorkomen, zoals het Verdrag inzake de Non-Proliferatie van Kernwapens (NPT) en het Strategic Arms Reduction Treaty (START). Bovendien hebben veel landen maatregelen genomen om zich te beschermen tegen een kernaanval, zoals het bouwen van bomb shelters en het ontwikkelen van vroeg waarschuwingssystemen.