Je zit bij een rustig stromend beekje op het platteland. Het is lente en het leven is groen en vochtig? Zittend op een rots beginnen de beelden en geluiden van het stromende water hun mysterieuze weg naar je zenuwstelsel te werken.
Geleidelijk aan, met de eenvoudige herhaling van het lied van het water en de harmonieuze schoonheid van de natuurlijke omgeving, beginnen de duizenden elektronische impulsen van je hersenen te ontladen in de spanningsabsorberende lucht.
Alle zorgen, problemen en projecten, die jullie geest tot een barstensvol vermogen hadden gevuld, beginnen te verdwijnen.
Er is niets om nu te proberen uit te zoeken, niets om te beslissen.
De bloemen troosten je stilletjes met hun volmaakte rust en harmonie.
De frisse lucht tintelt in je longen en je hoofd wordt helder.
Je voelt je op de een of andere manier verdoofd, alsof de krachten van de natuur hebben samengespannen om je in slaap te brengen – om je op je gemak te stellen.
De wind masseert je lichaam met strelingen van koelte terwijl de zon je spieren losmaakt met doordringende warmte.
Er is niets te doen, nergens heen te gaan en niets om aan te denken. Leun gewoon achterover en absorbeer de vredige vibraties die in elk deel van je wezen stromen, fluisterend: «wees in vrede, ontspan mijn vriend, alles is nu goed».
Een heerlijke slaap valt op je; niet echt slaap maar een half-bewuste-half-slaaptoestand, waarin de bomen, geluiden en wind naar binnen beginnen te komen en zich vermengen met alle gedachten en gevoelens. Het is alsof de deur van je geest is geopend en al die gesprekken, acties en percepties die onopgelost liggen, op verschillende diepten in de zee van de geest zweven, beginnen naar boven en naar buiten te zweven.
De werkelijkheid is nu een mengeling van het innerlijke en het uiterlijke.
De vrede en veiligheid van het zijn in de baarmoeder van de natuur stelt ons in staat om ons over te geven aan de zon, het water en de wind, terwijl de aarde onze stress en frustraties naar boven haalt.
We zwemmen halfbewust op het niveau waar het bewuste opgaat in het onbewuste.
We dansen in onze zee van bewustzijn, soms drijvend naar de oppervlakte om de sensatie van de wind of de warmte van de zon op te vangen. Dan duiken we naar beneden in een stroom van opwaarts zwevende gedachten, beelden, geluiden – al het losgeraakte afval van nerveuze stress en onopgeloste problemen.
We kijken ze toe terwijl ze voorbij drijven en duiken dan dieper en voelen nu dat er iets op de bodem van de zee is, wat aantrekkelijk voor ons is.
Af en toe worden we gegrepen door een opwaarts zwevend gevoel van zorgen, wrok, een beeld of een gehechtheid, en voor we het weten, staan we weer aan de oppervlakte te denken, ons af te vragen, ons zorgen te maken, opgeschrikt te worden door de golven van gehechtheid.
Maar de dans gaat door, we beginnen weer te zinken, want inmiddels zien we dat we niet echt kunnen duiken omdat duiken te intens is – er is te veel inspanning – we raken te gemakkelijk verslaafd aan opwaarts drijvend afval.
We leren instinctief de dans van het water, zinken, kijken, loslaten, gedragen worden op de verticale stromingen van zoet water uit de diepten van ons bewustzijn, als een meeuw met gespreide vleugels die de luchtstromen ertegenaan laat stromen zonder beweging, zonder inspanning, de lucht al het werk laten doen.
Tegen die tijd maken we ons geen zorgen meer over waar we naartoe gaan. Het water wordt helderder, vrij van puin. We zijn verder gegaan dan de niveaus van stressvrijgave, eerdere wrakstukken van oude herinneringen, relaties, mislukkingen en trauma’s. We hebben door de spelonken van wrok en zorgen gedanst.
Het water wordt heel schoon, heel stil, heel vredig.
We komen bij de bron van ons leven, de bron van zuiver bewustzijn. Hier kunnen we puur licht of energie tegenkomen. Hier bestaan slechts subtiele vibraties. Ons lichaam wordt opgeladen met het leven. Ons bewustzijn wordt vernieuwd als we de weg hebben vrijgemaakt voor een uitbarsting van verse energie om de zee van bewustzijn te zuiveren, de geest te regenereren, nieuw leven te geven aan elke cel van onze hersenen.
Als we niet gecharmeerd raken van het gevoel van licht, van de gelukzaligheid van deze energie die door ons systeem stroomt, dan kunnen we een beetje dieper wegzinken in het uitgestrekte niets waaruit de bron van het leven stroomt.
Hier is er niet eens energie; geen lichaam, geen geest, geen licht, geen geluid – absoluut niets – totaal vacuüm – alleen een enorm potentieel ongemanifesteerd Goddelijk Bewustzijn, waaruit al het leven en de materiële schepping voortvloeit.